Beleidsuitgangspunten gemeentelijke heffingen in 2025

Onroerendezaakbelastingen

Onroerendezaakbelastingen worden betaald door eigenaren en/of gebruikers van onroerende zaken zoals woningen, bedrijfspanden en grond. De opbrengsten van de ozb gaan naar de algemene middelen.

De opbrengst van de ozb wordt opgehoogd met 2,2%. Dit is de indexatie 'prijsoverheidsconsumptie’ zoals aangegeven in de meicirculaire 2024. Zoals aangegeven in de Kadernota wordt met ingang van 2025 de opbrengst ozb-woningen verhoogd met de areaaluitbreiding, voor 2025 is dat begroot op € 100.000. Wat de verhoging van de ozb-opbrengst betekent voor de hoogte van de belastingtarieven is onder andere afhankelijk van de waardeontwikkeling van woningen en niet-woningen.

De heffingsmaatstaf van de onroerendezaakbelastingen is de WOZ-waarde van de woning/niet-woning. Er wordt belasting geheven naar een percentage van deze vastgestelde WOZ-waarde. De WOZ-waarde wordt jaarlijks opnieuw bepaald. Zodra de nieuwe WOZ-waarden voor 2025 (waardepeildatum 1 januari 2024) bekend zijn, wordt bij het tarievenvoorstel Belastingverordening (na vaststelling van de begroting) het definitieve belastingtarief hierop aangepast. 

Voor de objecten die de gemiddelde waardeontwikkeling volgen, stijgt de aanslag ozb 2025 met ongeveer 2,2%.

Reinigingsheffingen

Afvalstoffenheffing is een heffing voor huishoudens waar de gemeente de plicht heeft om huisvuil op te halen. Met de opbrengst wordt de inzameling en verwerking van het huishoudelijk afval bekostigd. Het tarief voor afvalstoffenheffing bestaat per huishouden uit een vast tarief (voor 2025 bepaald op € 389,40) en een variabel tarief. Het variabele deel van de afvalstoffenheffing 2025 is afhankelijk van het aantal maal door huishoudens aangeboden restafval in 2024. Het tarief is € 1,50 per 60 liter restafval. Het aanvragen van kwijtschelding is mogelijk. Tevens is er, net als in voorgaande jaren, een mogelijkheid tot vrijstelling indien als gevolg van een medische aandoening sprake is van extra veel afval. Bij de vaststelling van de Verordening Reinigingsheffingen 2025 (raadsbehandeling in december 2024) worden de definitieve tarieven 2025 vastgesteld.

Reinigingsrecht is een heffing voor bedrijven die hun afval bij het huishoudelijk afval mogen aanbieden. Bedrijven mogen afval aanbieden dat qua samenstelling en hoeveelheid vergelijkbaar is met huishoudelijk afval. Het tarief betreft een tarief per aanbieding. Kwijtschelding is niet mogelijk.

De reinigingsheffingen (afvalstoffenheffing en reinigingsrecht) worden bepaald op basis van actuele berekeningen van kosten en opbrengsten met als uitgangspunt kostendekkende tarieven. De kosten voor afvalinzameling zijn hoog en zullen ook de komende jaren stijgen. Dit wordt onder andere veroorzaakt door de algehele prijsstijgingen (inflatie) als gevolg van verhoging van lonen en hogere brandstofprijzen. Hierdoor is de prijs voor afvalinzameling door Cyclus gestegen. Tegelijkertijd is de vergoeding voor ingezameld plastic afval en de opbrengst van oud papier gedaald. De verwachting is dat de invoering van omgekeerd inzamelen de komende jaren tot lagere kosten zal leiden, waarmee de stijgende kosten (deels) gecompenseerd kunnen worden. In verband met de gestegen kosten en dalende vergoedingen en opbrengsten is voor 2025 een tariefsverhoging noodzakelijk. Het tarief voor 2025 is € 434,40 (vast tarief € 389,40 + 30 x € 1,50 variabel tarief).

Rioolheffingen

Rioolheffing is een heffing voor huishoudens en bedrijven die water direct of indirect op de gemeentelijke riolering afvoeren. Rioolheffing is een bestemmingsheffing. De opbrengsten worden dan ook alleen gebruikt om de kosten te dekken die samenhangen met de wettelijke zorgplicht die de gemeente heeft voor de afvoer van afvalwater, de afvoer van regenwater en het beheer van het grondwaterpeil.

De heffing bestaat uit 2 soorten; een eigenaren- en een gebruikersdeel. Eigenaren betalen een vast bedrag per perceel. Gebruikers betalen een bedrag op basis van het aantal kubieke meters water dat vanuit een perceel wordt afgevoerd. Het gebruikersdeel wordt vermeerderd indien meer dan 400m3 water vanuit een perceel wordt afgevoerd.

De tarieven voor de rioolheffing zijn gebaseerd op het Water- en Rioleringsprogramma 2024-2028 (WRP) zoals in maart 2024 door de gemeenteraad vastgesteld. Op basis van het WRP 2024-2028 worden de tarieven voor 2025 verhoogd met ca. 6%. Deze stijging wijkt af van het inflatiepercentage van 2,2%. De reden is dat het tarief voor 2024 eenmalig is verlaagd naar aanleiding van het aangenomen amendement "lastenverlaging 2024" in de Begrotingsraad van 8 november 2023. Zonder het amendement zouden de tarieven 2025 een lichte stijging laten zien aangezien in het WRP onvoldoende rekening is gehouden met het rioolrecht grootverbruik. Ter verduidelijking wordt verwezen naar de woonlastentabel in paragraaf 4.1.4.

Marktgelden

Marktgelden worden geheven voor alle week- en dagmarkten in de gemeente. Er zijn tarieven voor een vaste standplaats en een dagplaats. Deze tarieven zijn gedifferentieerd naar een tarief voor de zaterdagmarkt en een tarief voor de dinsdag-, woensdag- of donderdagmarkt. Belastingplichtigen betalen een bedrag op basis van de plaats (m2) die wordt ingenomen. De opbrengsten van deze belasting worden onder andere ingezet voor het onderhoud van de markt. Daarbij valt te denken aan het reinigen van het marktterrein, dagelijks toezicht op de markt door de marktmeester en energie- en watervoorzieningen.

De tarieven van de marktgelden worden opgehoogd met 2,2%.

Toeristenbelasting

Toeristenbelasting is een belasting voor uitbaters van overnachtingsmogelijkheden zoals hotels en bed & breakfast. Er wordt een bedrag per persoon, per overnachting betaald. De opbrengsten van deze belasting worden ingezet voor stadsmarketing en toerisme. Ondernemers ontvangen aan het begin van het jaar een voorlopige aanslag. Deze mag in maandelijkse termijnen worden betaald. De definitieve aanslag volgt na afloop van het belastingjaar.

De tarieven worden opgehoogd met 2,2%.

Precariobelasting

Precariobelasting is een belasting voor personen of bedrijven die voorwerpen hebben onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. Voorwerpen waarvoor de gemeente Gouda precariobelasting heft zijn onder andere bouwmaterialen, terrassen, en winkeluitstallingen. De opbrengsten van deze belasting gaan naar de algemene middelen.

De tarieven worden verhoogd met 2,2%.

Hondenbelasting

De hondenbelasting is een belasting voor houders van honden. Het te betalen bedrag is afhankelijk van het aantal honden. De opbrengsten gaan in de algemene middelen. Een deel van de opbrengst wordt gebruikt als vergoeding voor het beschikbaar stellen van collectieve voorzieningen voor honden (zoals onderhoud van uitrenplekken en het beschikbaar stellen van hondenpoepzakjes). Voor belastingjaar 2025 wordt het tarief verhoogd met 2,2%.

Havengelden

Havengelden worden betaald voor vaartuigen die in gemeentewater aanleggen of verblijven. Het te betalen bedrag is afhankelijk van de duur van het verblijf en de lengte (in strekkende meters) van het vaartuig. De opbrengsten van havengelden worden onder andere gebruikt voor het onderhoud van aanlegsteigers en voorzieningen ten behoeve van de recreatievaart.

In de uitvoering van het beleid en verordeningen met betrekking tot waterrecreatie in Gouda lopen de medewerkers van de havendienst al een aantal jaren tegen knelpunten aan. In 2024 is dit opgepakt zodat met ingang van 2025 een nieuw kader en nieuwe regels zijn vastgesteld voor de uitvoering, waaronder de belastingverordening brug- en havengelden. Voor 2025 is de belastingverordening brug- en havengelden aangepast en in de raadvergadering van 25 september 2024 behandeld (dossiernummer 8505).

De tarieven van de havengelden zijn verhoogd met het inflatiepercentage van 2,2%. Daarnaast wordt met ingang van 2025 bruggeld geheven. Dit wordt in rekening gebracht als bruggen op een vaartracé buiten de bedientijden geopend moeten worden. Om deze extra kosten door te belasten aan de aanvrager is dit opgenomen in de belastingverordening.

Staangelden

Staangeld wordt opgelegd aan de hoofdbewoner van een woonwagen voor het hebben van een standplaats voor een woonwagen. Het te betalen bedrag is afhankelijk van de oppervlakte van de staanplaats.

De staangelden worden verhoogd met het percentage van de maximale jaarlijkse huurverhoging voor woonwagenstandplaatsen van 5,8% (bron:https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/woning-huren/vraag-en-antwoord/wat-is-de-maximale-huurverhoging-in-2024).

Leges

Leges zijn vergoedingen voor een product die bij de gemeente wordt aangevraagd of voor een dienst die door de gemeente op verzoek wordt uitgevoerd.

In algemene zin worden de legestarieven verhoogd met het inflatiepercentage van 2,2%. Waarschijnlijk worden enkele nieuwe belastbare feiten opgenomen c.q. bestaande belastbare feiten worden gewijzigd in relatie tot onder meer gewijzigde regelgeving. Enkele tarieven worden aangepast om een betere aansluiting te krijgen tussen tijdsbesteding van de behandeling van de aanvraag en de hoogte van het tarief. Verder zijn gemeentes gebonden aan de door de rijksoverheid vastgestelde maximumtarieven.

Met ingang van 1 januari 2024 is de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen in werking getreden. Hierop is de legesverordening 2024 aangepast. De grootste verschillen deden zich met name voor in het onderdeel dat betrekking heeft op de omgevingsvergunning (Hoofdstuk 2). Nu er wordt gewerkt met de legesverordening blijken bepaalde omschrijvingen niet duidelijk te zijn of anders uit te pakken dan verwacht. Dit zal worden aangepast waarbij het met name gaat om tekstuele aanpassingen of het samenvoegen van artikelen.

In de raadsvergadering van 25 september 2024 is de wijziging van de Verordening Fysieke Leefomgeving behandeld. Er zijn nadere regels gesteld voor het innemen, hebben of beschikbaar stellen van en ligplaats voor een vaartuig. Als gevolg daarvan wordt in de legesverordening 2025 een tarief opgenomen voor de aanvraag voor een ontheffing vaartuigen.

De belastingverordening 2025 wordt in de raadsvergadering van december 2024 aangeboden.

Parkeerbelastingen

Parkeerbelasting wordt betaald voor het parkeren van een voertuig op plaatsen die door het college zijn aangewezen als betaald parkeerplaatsen. Tevens wordt parkeerbelasting geheven voor het verlenen van een parkeervergunning. De opbrengsten gaan in de algemene middelen.

Het kostenelement dat gemeenten in rekening mogen brengen bij de naheffingsaanslag parkeerbelasting is voor 2025 met € 2,20 verhoogd tot € 78,80. Voor dit bedrag geldt dat de opbrengst niet hoger mag zijn dan de kosten die hiervoor worden gemaakt. Sinds 1 april 2022 maakt Gouda gebruik van de scanauto van Parkeerservice. Het handhaven op foutparkeren wordt hiermee eenvoudiger. Het aantal naheffingsaanslagen is door de komst van de scanauto toegenomen en hiermee ook de opbrengst naheffingsaanslagen. Dit leidt er toe dat het bedrag naheffingsaanslag met ingang van 2025 wordt aangepast naar € 68.